Op de website van de H. Johannes XXIII parochie voor de dorpen van de gemeente Beuningen.

Hier vindt u:

Parochieblad

datum: 30-3-2023

Handelingen 2, 1-11
Johannes 14, 8-17

Als we de auteur van Handelingen en de evangelist Johannes mogen geloven, is het begin van onze kerk weinig indrukwekkend. Die allereerste leerlingen, onze voorlopers, onze voorouders: ze zijn bang, uitgeblust en stuurloos. Ze missen een hand – ZIJN hand – die hen vasthoudt en leidt. En woorden van troost en bemoediging: 'Wees niet bang. Ik ben bij je. Ik houd je vast. Ga op weg...' De opstanding uit de doden lijkt vergeten. Lucas beschrijft hoe de leerlingen bij elkaar zitten – terneergeslagen, achter gesloten deuren. Hoe nu verder? Of is er geen 'verder', en zetten we maar beter een dikke punt achter het verhaal? Zo'n punt als in 'punt uit'?

Wat volgt, is echter geen punt, maar een dubbele punt. Het verhaal krijgt een vervolg. En wat voor een. Dat kleine groepje mensen – stuk en lamgeslagen door wat er met Jezus gebeurd is – komt het verdriet en de angst te boven. Het maakt zich Jezus' verrijzenis eigen en staat op uit de eigen dood bij het leven. Het wordt Pinksteren. De bekroning van een lange, moeizame weg: Pasen – Hemelvaart – Pinksteren.

Pinksteren. De leerlingen krijgen de geest. Verlamming en angst slaan om in geest-drift. Mensen komen in vuur en vlam te staan. En het grote zwijgen wordt doorbroken. De deur gaat open – en ze treden naar buiten. Onbevangen. De wereld tegemoet. De eerste christelijke 'coming out'. Stom-geslagen monden komen tot spreken. Spreken een taal die voor ieder mens verstaanbaar is. De boodschap komt over. Want men voelt – van waar men ook gekomen is: dit zijn be-ziel-de mensen. Dit is écht. En wat echt is, komt over. Waar ter wereld ook. Ja, zo moet het ooit begonnen zijn. Met mensen, zó echt, zó authentiek, zó bevlogen dat je er eenvoudigweg niet omheen kunt.

Zo moet het ooit begonnen zijn. Met mensen van wie het enthousiasme afspat. Met een woest aantrekkelijke taal. En nu? Hoe enthousiast zijn we nog? En spreken we als kerk ook vandaag nog een taal die door ieder mens kan worden verstaan? Of komt de boodschap niet meer over – lijken onze woorden aan dovemansoren gericht? Soms lijkt het laatste het geval te zijn – en zijn we geneigd de deur dan maar achter ons dicht te trekken. Om lopende zaken netjes af te wikkelen. Totdat de laatste het licht uitdoet.

Het doet me soms pijn te zien hoe vele christenen, hun leiders niet uitgezonderd, oog in oog met de wereld en problemen van nu verkrampen en zich opsluiten in een bastion van dogma's, regels en wetten – menend daarmee 'de boze wereld' buiten de deur te kunnen houden en een veilige schuilplaats voor zichzelf te creëren. Een jammerlijke misvatting: als je jezelf als kerk, als in een krampachtige reflex, opsluit in je eigen bubbel en je gelijk, en als daardoor het contact met de buitenwereld wegvalt, zal het enige resultaat straks een oorverdovende stilte zijn, een kerk die er niet meer toe doet. En als we dat willen voorkomen – en volgens mij is dat ons gemeenschappelijk verlangen, zullen we een antwoord moeten geven op de vraag hoe wij – als christenen, niet ván, maar wel ín de wereld van vandaag – erin slagen kunnen onze boodschap in daad en in woord (in die volgorde) op een geloof-waardige wijze uit te dragen – en zo het oude verhaal van het kerkelijk stof der eeuwen te ontdoen en het zijn oorspronkelijke glans terug te geven.

Ikzelf lees de woorden van Johannes in dat verband allereerst als een oproep om vooral niet bang te zijn. Ook niet voor een samenleving, voor een wereld als de onze die volop in beweging is – en, toegegeven, soms op hol lijkt te zijn geslagen. Wees niet bang, zo hoor ik Johannes zeggen. Wees niet bang, maar weet je – in alles wat je doet, in alles wat je tegenkomt – gedragen door God. Durf te geloven dat God er is – dat zijn Geest werkzaam is – dat Hij, onzichtbaar en stil, de Adem, de hartslag van je leven is. Hij is, zegt Johannes. Hij is. En laat dat voldoende zijn.

Pinksteren 2021
Pastor Ruud Roefs